Overweging van Wim Rigters.
Lezingen: Handelingen 1, 1-11 en Matteüs 28,16-20.
Thema: Hemelvaart.
Twee wel heel verschillende afbeeldingen ziet u hier voor u. Die passen volgens Betty en mij, bij de twee heel verschillende getuigenissen, die wij zojuist gehoord hebben van twee evangelie- schrijvers.
Het eerste getuigenis is uit het boek Handelingen, geschreven door Lucas, van wie wij ook zijn evangelie kennen. Geschreven ook als een ooggetuigenverslag – en door veel kunstenaars zo ook uitgebeeld, zoals op deze zeer klassieke afbeelding uit onze eigen kerk; eerlijk gezegd ontdekte ik ‘m pas afgelopen zaterdagmorgen tijdens de rondgang door de kerk in het kader van de Leerhuis- bijeenkomst ‘Maria, moeder van Jezus, moeder van mensen’; dáár in de Mariakapel, als onderdeel van dat grote tableau rondom de afbeelding van Maria.
Het tweede getuigenis is van Matteüs – de laatste regels van zijn evangelie. Bij Matteüs vind je na Jezus’ sterven geen verhalen dat Jezus verschijnt aan de leerlingen, maar alléén de vermelding van het lege graf. Behalve dan deze mysterieuze slotregels: “ze gingen naar de berg die Jezus hun had aangewezen. Toen ze hem zagen, vielen ze op de knieën, sommigen twijfelden”. . . .
Daarom die andere afbeelding, die ook op de voorpagina van uw boekje staat, Betty vond ‘m - zoekend naar inspiratie op internet, op een site van de EO: ‘Wat vieren we met Hemelvaart?’ De EO zag er blijkbaar een link naar deze kerkelijke feestdag in - een foto zonder context, die alle ruimte laat voor je fantasie - : iemand maakt ruimte in de wolken voor de doorgang van de Heer? - of zoekt ie de hemel achter de wolken? . . . of zwaait ie iemand uit, zo lang en zo ver mogelijk? Of is het gewoon een glazenwasser voor een heel groot raam?
Na zaterdagmiddag - het afscheid in deze kerk van Ellen Pelser-Froon – blijft mij maar één beeld bij deze foto: haar kleinkind op de armen van papa - het leek naar boven te klimmen en naar boven te wijzen: daar is oma. . . . We zeggen het toch zo vaak als een dierbare is overleden: zij, hij is in de hemel, en daar zullen we elkaar weer zien . . .
Patrick was ook zo’n kleine jongen, toen hij meeging naar de begrafenis van opa, en zag hoe de kist in een groot gat in de aarde verdween - ‘opa is nu in de hemel’ werd ook hem gezegd. Een tijdje later in de speeltuin, was hij verwoed aan het graven in de zandbak, ‘wat ben je aan het doen’ vroeg zijn moeder: ‘ik graaf een gat naar de hemel - daar is opa’.
‘Uit de mond van kinderen en zuigelingen’ . . . zeggen ze . . . .
Volgens Lucas in zijn boek Handelingen werd ‘Jezus ten aanschouwen van hen omhoog geheven’. De leerlingen stonden er dus op te kijken. Als je getuige mag zijn van zo’n evenement, ben je daar wellicht zo van onder de indruk dat het beeld van die hemelvaart voor eeuwig op je netvlies gebrand staat, en dat je daar links en rechts, zeker binnen de eigen kring, in geuren en kleuren over zult vertellen. En toch lezen we over dat imposante gebeuren niets: niet bij Marcus, niet bij Matteüs, niet bij Johannes; en ook Paulus en de andere briefschrijvers uit het nieuwe testament schijnen nooit gehoord te hebben van een hemelvaart. Ze zeggen wel dat ‘Jezus is opgenomen in de heerlijkheid van God’ - dat hopen wij toch ook van onze dierbare overledenen?
Dit huis, deze kerk is - zoals alle kerken - vaak een plaats van afscheid nemen: afscheid na een lang voltooid leven, of midden in het leven, na een lang ziekbed of totaal onverwachts, en soms na een lang en moeizaam proces van zelf beslissen. Een afscheid met ‘Requiem’ en ‘in paradisum’ en met ‘de nieuwe hemel en de nieuwe aarde’, of heel anders – met veel getuigenissen over hoe deze mens gepoogd heeft iets aan dat laatste bij te dragen . . . . een beetje hemel op aarde te brengen.
En soms hoor je dan: vandaag is de jaardienst van . . . om toch maar niet te vergeten.
Zou het niet beter zijn om het feest van Hemelvaart te herbenoemen tot jaardienst van Jezus’ sterfdag: een wat feestelijker Goede Vrijdag? En ons dan niet focussen op hoe het gebeurd zou kunnen zijn, dat afscheid, maar wat Hij ons gevraagd heeft: “leer hun onderhouden wat ik jullie geboden heb” – mijn gebod: ‘heb elkaar lief’ - en wat Hij ons beloofd heeft: “Weet wel, ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld”.
Doet dit tot mijn gedachtenis.
Geloof je in de hemel na dit leven? Geloof je dat er een hemel is? Ik weet het niet, we zien wel . . . of niet? In ieder geval mag geloven in een hemel-hierna nooit een excuus zijn voor het feit dat we er niet in slagen die nu en hier te realiseren.
Henk Westbroek zingt in zijn ‘de hemel’: En iedereen die zegt dat de hemel niet bestaat / Heeft dat gelijk misschien ook wel / Maar als de hemel niet bestaat, de hemel niet bestaat / Waarom de hel dan wel?
Hemelvaartsdag: jaardienst – om niet te vergeten wat onze opdracht is . . . . of met de woorden van Bram Vermeulen
En als ik dood ga, huil maar niet; ik ben niet echt dood moet je weten,
het is de heimwee die ik achterliet, dood ben ik pas als jij die bent vergeten.
En als ik dood ga, treur maar niet; ik ben niet echt weg moet je weten
‘t is het verlangen dat ik achterliet, dood ben ik pas als jij dat bent vergeten
Als ik dood ga, huil maar niet; ik ben niet echt dood moet je weten,
‘t is maar een lichaam dat ik achterliet, dood ben ik pas als jij me bent vergeten, dood ben ik pas als jij me bent vergeten.